donderdag 7 maart 2019

Psalm 115 en 116

Vandaag lezen we psalm 115 en 116. Neem net als gisteren de tijd om de woorden aandachtig te lezen.

Psalm 115:
Niet ons, Heer, niet ons, geef uw naam alle eer, om uw liefde, uw trouw.
Waarom zeggen de volken: 'Waar is die God van hen?' Onze God is in de hemel, Hij doet wat Hem behaagt.
Hun goden zijn van zilver en goud, gemaakt door mensenhanden. Ze hebben een mond, maar kunnen niet spreken, ze hebben ogen, maar kunnen niet zien, ze hebben oren, maar kunnen niet horen, ze hebben een neus maar kunnen niet ruiken. Hun handen kunnen niet tasten, hun voeten kunnen niet lopen, geen geluid komt uit hun keel. Zoals zij, zo worden ook hun makers en ieder die op hen vertrouwt.
Israël, vertrouw op de Heer - hun hulp is Hij, hun schild-
huis van Aäron, vertrouw op de Heer - hun hulp is Hij, hun schild -
wie de Heer vrezen, vertouw op de Heer - hun hulp is Hij hun schild. -
De Heer gedenkt en zegent ons, zegenen zal hij het volk van Israël, zegenen het huis van Aäron, zegenen wie de Heer vrezen, van klein tot groot.
Moge de Heer u talrijk maken, u en uw kinderen. Moge de Heer u zegenen, hij die hemel en aarde gemaakt heeft. De hemel is de hemel van de Heer, de aarde heeft Hij aan de mensen gegegeven. Niet de doden loven de Heer, niet wie zijn afgedaald in de stilte, wij zijn het, wij zegenen de Heer, van nu tot in eeuwigheid.
Halleluja!

Psalm 116:
De Heer heb ik lief, Hij hoort mijn stem, mijn smeken, hij luistert naar mij, ik roep hem aan, mijn leven lang. Banden van de dood omknelden mij, angsten van het dodenrijk grepen mij aan, ik voelde angst en pijn. Toen riep ik de naam van de Heer: 'Heer, red toch mijn leven!'
De Heer is genadig en rechtvaardig, onze God is een God van ontferming, de Heer beschermt de eenvoudigen, machteloos was ik en hij heeft mij bevrijd.
Kom weer tot rust, mijn ziel, de Heer is je te hulp gekomen. Ja, u hebt mijn leven ontrukt aan de dood, mijn ogen gedroogd van tranen, mijn voeten voor struikelen behoed.
Ik mag wandelen in het land van de levenden onder het oog van de Heer.
Ik bleef vertrouwen, ook al zei ik: "Ik ben diep ongelukkig." Al te snel dacht ik: Geen mens die zijn woord houdt.
Hoe kan ik de Heer vergoeden wat Hij voor mij heeft gedaan? Ik zal de beker van bevrijding heffen, de naam aanroepen van de Heer en mijn geloften aan de Heer inlossen in het bijzijn van heel zijn volk.
Met pijn ziet de Heer de dood van zijn getrouwen. Ach, Heer, ik ben uw dienaar, uw dienaar ben ik, de zoon van uw dienares: U hebt mijn boeien verbroken.
U wil ik een dankoffer brengen. Ik zal de naam aanroepen van de Heer en mijn geloften aan de Heer inlossen in het bijzijn van heel zijn volk, in de voorhoven van het huis van de Heer, binnen uw muren, Jeruzalem,
Halleluja!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Psalm 118 - gezongen